Voor de officiële installatie als lid, werd er geen schaaltje gedragen. Als je geïnstalleerd was, kreeg je een blauw genopt sjaaltje. Na het afwerken van de eerste eisenkaart werd dit sjaaltje vervangen voor een rood genopt sjaaltje. De leidsters droegen een blauw sjaaltje. Verder droeg men witte sokken of nylons en bruine schoenen met platte hak. In de winter mocht je een blauwe uniformtrui aanhebben. Het uniform en bijbehorende onderdelen waren in de winkel van het KMG in Maastricht verkrijgbaar.
Het KMG heeft zich door de jaren heen steeds meer uitgebreid en met hen ook het aantal leidsters. Het clublokaal was op de bovenverdieping van het “Patronaat”. Er was geen centrale verwarming. Voor de kou te verdrijven was er een “oude” oliekachel die moeilijk in te stellen was. Zo hebben menige meiden van het KMG, veel koude, maar ook veel warme uren doorgebracht in het Patronaat. De familie van Dijk (de bewoners van de “kapelanie” dat vast zat aan het patronaat), waren zeer gastvrij. Je kon hier altijd terecht voor de sleutel, of als in de winter de oliekachel het weer eens niet deed.
De zomerkampen van het KMG werden in deze periode meestal gehouden in Zuid-Limburg. Deze speelde zich in- en rondom een jeugdhuis of Blokhut af, waar ook in werd geslapen. De bagage en de andere spullen, zoals gasflessen, gasfornuis, aardappels en groenten, pakjes soep etc. werden de dag voor het vertrek ’s avonds gebracht. Meestal met een vrachtauto van de familie Wijnen van de Venloseweg, in gezelschap van enkele leidsters. Dit was alvast een leuk voorproefje voor de komende vakantieweek.
De reis naar de kampplaats ging per fiets. De leidsters kregen hierdoor ook ervaring met het plakken van kapotte banden. Bij warm weer was het een heel gedoe om de reparatie voor elkaar te krijgen. Een verre fietstocht naar het zuiden viel, vooral met warm weer niet mee. Met name het zitvlak had veel te verduren. Daarbij kwam ook wel eens, een door de zon verbrand gezicht en vooral een blaar op de neus voor. Het afkoelen en pootjebaden in de Geul in Zuid-Limburg was dan ook een uniek gebeuren. Bij aankomst op de kampplaats was het altijd spannend hoe de Blokhut of boerderij waar men in ging vertoeven eruit zag.
Het programma bestond voornamelijk uit toneel, pantomime, quiz, handenarbeid, vrije expressie, volksdansen, sport en spel, wandeltochten, zwemmen, gezellig samen zijn, excursies en lezingen.
Extra activiteiten waren bijvoorbeeld de carnavalsmiddagen in het patronaat. De zaal werd versierd met slingers, ballonnen en zelfgemaakte tekeningen. Het hoogtepunt van de middag was het bezoek van de jeugdprins, zijn gevolg en de aalmoezenier. Er werd gehost, gesprongen en gezongen op muziek van singels en LP’s.
Ook aan wandeltochten buiten Maasbree werd deelgenomen. Volledig in uniform traden de meisjes regelmatig aan bij de tochten van Stella Duce in Venlo.
Volksdansen was ook een van de favoriete activiteiten. Op een pick-up werden platen gedraaid. Op deze muziek werd dan geoefend voor de ouderavonden (o.a. matrozendans, elfjesdans en de Griekse dans, de Sirtaki). Op de ouderavond van 1967 werd in zaal Wijnands (Broekstraat) een demonstratie Jeugd-EHBO gegeven door leidster Nelly Gielen. Dit samen met cursisten en leden van het KMG.
In 1968 werd het 20 jarig bestaansfeest gevierd. Bij deze gelegenheid werd het eerste jubileumboekje uitgegeven.